1852 16 DECEMBER 1981 buurten in achterstandssituaties doen en de rest laten verslonzen. Of wij op evenwichtige wijze te werk gaan, kan men beoordelen in het kader van de begroting in centen, alsmede aan de hand van het investeringsprogramma van de dienst openbare wer ken. Naar mijn mening kan men op grond daarvan niet zeggen dat wij de wijken die niet duidelijk in achterstandssituaties verkeren, zonder meer laten liggen en daardoor de brandhaarden van mor gen creëren. Dat het anders is, blijkt ook uit een aantal besluitvormingsprocessen. Er is wat rijksweg 58 betreft weinig nieuws onder de zon. Het gaat allemaal langzaam. Nieuw- Ginneken heeft zijn boodschap correct gedaan en volgens mijn informatie zullen gedeputeerde staten in januari in staat zijn het bestemmingsplan van Nieuw-Ginneken goed te keuren. Als dat is gebeurd, zijn wè er echter nog niet, want reeds is aange kondigd dat dan een Kroonprocedure zal volgen. De situatie is zorgelijk en onverantwoord en ik hoop dat wij op zeer korte termijn met de minister zul len mogen praten het verzoek ligt er al een tijd om voor de tijd waarin de problemen zich blijven voordoen in ieder geval tot geluidsisola tie op de Zuidelijke Rondweg te komen. Een interessant gegeven is de S 11. Na twee jaar komt de gedeputeerde voor verkeer en vervoer zijn afspraak na. In december 1979 had hij toege zegd dat er tripartite overleg tussen Nieuw-Ginne ken, Breda en de provincie zou komen; het zal nu plaatsvinden op 22 januari 1982. Desalniettemin zijn wij verheugd dat we mogen praten. Het stand punt dat van Bredase zijde zal worden ingebracht, verhoudt zich tot eertijds plaatsgevonden hebbende standpuntenbepalingen van de commissie ruimtelijke ordening uit de gemeenteraad van Breda over de S 11, inhoudende dat er geen aanleiding is een uitspraak over de aanleg van de S 11 te doen als niet eerst de effecten van de doortrekking van rijksweg 58 bekend zijn. Ik neem aan dat de pro vincie hierop zal reageren met de opmerking:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1852