16 DECEMBER 1981
1857
De heer Ten Wolde wil op het gebied van de
verkoop van woningwetwoningen niet door de achter
deur binnenkomen. Ik vond dat hij fors door de
voordeur naar binnen kwam en ik acht maar dat
is mijn interpretatie zijn opmerkingen voorlo
pig in strijd met de besluiten die wij in oktober
hebben genomen
In dit verband lijkt het mij goed gezien
de tijd brei ik het een en ander aan elkaar de
blik in het algemeen op het bouwen in Breda te
richten. Daarbij komen dan vragen aan de orde als:
wie doet het, onder wiens verantwoordelijkheid,
op wat voor momenten en wat wordt er gebouwd? Bij
de behandeling van de nota volkshuisvesting is al
gebleken dat wij aan de positie van de woningbouw
verenigingen als bondgenoten bij de totstandkoming
van sociale woningbouw niet voorbij kunnen gaan;
bij de wet of bij algemene maatregel van bestuur
zijn de woningbouwverenigingen als zodanig aange
wezen. In de raad zijn twee opmerkingen gemaakt
die enige verduidelijking van de kant van het col
lege noodzakelijk maken. Het college maakt zich
bezorgd over de situatie van de woningbouwvereni
gingen in Breda. Ik vind en ik kom daar straks
nog even op terug -- dat de heer Garritsen dit op
een onfatsoenlijke manier in de raad etaleert. Hij
laat de naam Sint Laurentius vallen en hij laat
bij een kritische reactie vervolgens iedereen gis
sen naar hetgeen hij in de richting van het colle
ge bedoelt. Het lijkt mij niet de bedoeling dat
er op die manier wordt gediscussieerd. Ik beoor
deel de woningbouwverenigingen namens en met de
raad in het kader van hun functie om mede uit te
voeren wat de gemeenteraad op het gebied van de
volkshuisvesting heeft beslist. Het gaat er niet
om of in bepaalde structuren dingen gebeuren waar
van men zou kunnen of moeten veronderstellen dat
ze in conflict komen met het Nederlandse straf
recht. Ik houd dat hier buiten de discussie. De
heer Garritsen mag er niet op duiden, want het
gaat daarbij om iets waarin wij geen verantwoor-