1860 16 DECEMBER 1981 zaken bij de woningbouwvereniging Sint Joseph. Ik denk dat dit een zakelijk verhaal is dat ik zake lijk mag interpreteren. Het dreigt overigens in deze introductie een zwaarte te krijgen die het niet zou moeten hebben. Ik ben alleen van mening dat deze gang van zaken te betreuren is, want ik had de motie van de raad graag finaal uitgevoerd. Als in dit "spel" de nationale woningraad, die ik'niet beticht van ondeskundigheid, zit te "wroeten" op een manier waarvan uit ons Dagblad De Stem zou mogen blijken, dan vind ik dat onsma kelijk, onjuist en onterecht. Ik heb dit ook de nationale woningraad laten weten, per telefoon en per brief. De nationale woningraad heeft mij doen weten dat het interview het is te doen gebrui kelijk dat te zeggen volslagen fout is. Ik heb de nationale woningraad gevraagd dat schriftelijk te bevestigen en ik hoop dat het betrokken publi citeitsmedium en het college binnenkort een derge lijke schriftelijke bevestiging ontvangen. Komt die niet, dan vind ik dat de nationale woningraad te kwader trouw is, geen daadwerkelijke medewer king aan het volkshuisvestingsbeleid in Breda geeft en in zijn optreden een onzorgvuldigheid laat zien die ik moeilijk kan accepteren. Ik hoop dat het zo ver niet hoeft te komen Niet in dat kader, maar in een ander verband is gevraagd naar de problematiek van de nota re novatie en groot onderhoud, de bedrijfsreserves en wat daaruit voortkomt. Na behandeling in com missieverband in februari zal aan de raad in maart de nota renovatie en groot onderhoud worden aange boden. Eén van de punten die bij de behandeling van die nota ongetwijfeld aan de orde zal komen, is de situatie van de bedrijfsreserves van het wo ningbedrijf. Naar aanleiding van opmerkingen van de heren Crul en Schuring wil ik bij wijze van voorschot best zeggen dat de raad zal worden ge confronteerd met de vraag of het niet verstandig is in overleg met de andere partners in Breda ook zelf te gaan bouwen. Ik denk dat we aan het zelf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1860