1870 16 DECEMBER 1981 dat men daarin gelijk heeft; ook voor het college is de inzichtelijkheid er bepaald nog niet hele maal. We moeten constateren dat de ambtelijke or ganisatie nog niet optimaal afgestemd is op de ge wijzigde omstandigheden die zich in de afgelopen twee jaar met een sneltreinvaart hebben aangediend Ik ben het eens met alle sprekers die hebben be toogd dat de aanwezigheid van een groot aantal overlegstructuren in gemeentelijk, provinciaal en ander verband, bezwaarlijk is en dat we daar eens de stofkam doorheen zouden moeten halen. Deze over legstructuren, vaak in het verdere verleden ge groeid, waren geënt op de vroegere situatie en zijn veelal niet opgewassen tegen de vragen waar we op het ogenblik tegenop lopen. Met nadruk stel ik vast dat ons sociaal-economisch beleid aan de veranderende situatie wordt aangepast en dat lan delijk, provinciaal en regionaal dezelfde tendens te bespeuren valt. Ik ben dan ook erg blij met de motie over het streven naar een Brabantse ontwik kelingsmaatschappij die onlangs in provinciale staten is behandeld en waaromtrent gedeputeerde staten een toezegging hebben gedaan. Een ontwikke lingsmaatschappij zal niet de oplossing voor alle problemen brengen, maar toch zal de oprichting van zo'n maatschappij mij verheugen, omdat wij moeten opboksen tegen vraagstukken die de lokale span kracht beslist te boven gaan. Twee van die vraagstukken wil ik noemen en één ervan wil ik wat nader uitwerken. In de eerste plaats: wat kan de lokale overheid ter bevordering van de innovatie doen? Een innovatiebeleid vergt kennis, ervaring en aanzienlijke mankracht, ter wijl wij daarover niet of nauwelijks beschikken. Ik denk dan ook dat een provinciale ontwikkelings maatschappij met name op dit terrein goed werk zou kunnen doen. In de tweede plaats noem ik het vraag stuk van het eventueel beperkt risicodragend deel nemen, waarop door de heren Ten Wolde, Schuring en Garritsen is ingegaan. Over dit tweede vraagstuk wil ik wat meer zeggen en ik kom dan automatisch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1870