16 DECEMBER 1981
1875
adres van de heer Hendricks het volgende willen
zeggen. De voorgeschiedenis is bekend. Wij hebben
er bij de rijksoverheid geregeld op aangedrongen
de premie ook voor gebieden buiten Breda, met na
me voor Oosterhout en voor Moerdijkvan toepas
sing te verklaren. Het antwoord is vroeger catego
risch "nee" geweest, maar op 22 juni heeft de mi
nister van economische zaken een brief naar zijn
ambtgenoot van volkshuisvesting en ruimtelijke or
dening geschreven met de mededeling dat hij niet
langer onwelwillend tegenover ons verzoek staat.
Hij heeft zijn ambtgenoot van volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening gevraagd bij de herziening
van de structuurschets voor de verstedelijking aan
deze problematiek aandacht te besteden. Dit was
voor het eerst dat de deur enigermate op een kier
stond. Ogenblikkelijk hebben wij de betrokken mi
nister een brief geschreven, als reactie waarop
minister Van Dam op 20 oktober het college heeft
uitgenodigd over deze materie nader overleg te
plegen met de directeur-generaal van de ruimtelij
ke ordening. Begin januari zal dat gesprek plaats
vinden. Ik acht het volstrekt te vroeg om te jui
chen, maar in ieder geval ligt er geen categorisch
"nee" en dat lag er vroeger wel.
Wèl categorisch "nee" geldt als antwoord op
ons veelvuldig verzoek om in aanmerking te mogen
komen voor toepassing van de investeringspremiere
geling (IPR)Weliswaar beschikken Groningen en
Helmond over het IPR-instrumentariummaar de
grondslag daarvoor ligt niet in hun status van
groeistad, maar in hun ligging in gebieden die aan
de criteria voldoen. Natuurlijk zullen wij ons er
voor blijven beijveren dat de deur open gaat, maar
enig perspectief kan ik op dit ogenblik niet bie
den, want voorlopig geldt nog steeds een catego
risch "nee".
Door de heer Schuring is gesproken over het
functioneren van de beleidsoverlegcommissie (BOC)
door de heer Garritsen over het functioneren van
de WAR. Ik meen hierover erg kort te kunnen zijn.