187 12 FEBRUARI 1981 vergadering te doen uitstellen. Als dit niet haal baar blijkt, kan hij om formele redenen negatief adviseren en deze motivering in het verslag doen aantekenen. Als de commissies in een vroeg stadium bij de beleidsvoorbereiding worden betrokken, is er nog geen sprake van een concept-raadsvoorstel, zodat er in het algemeen nog niet behoeft te wor den geadviseerd. Mocht er in een voorkomend geval wèl om een advies worden gevraagd, dan is hetgeen ik zojuist heb gezegd van overeenkomstige toepas sing. Het vroegtijdig inschakelen van een commis sie op een moment waarop burgemeester en wethou ders nog geen standpunt hebben ingenomen, kan in bepaalde gevallen zeker zeer zinvol zijn. Voor zo ver echter met de motie wordt bedoeld en dat is volgens mij het geval dat voortaan de com missies in de eerste plaats zouden moeten gaan functioneren als een forum voor het uitwisselen van opvattingen, waarbij dan niet meer de nadruk zou liggen op het adviseren van burgemeester en wethouders over concrete raadsvoorstellen, zijn wij het daarmee volstrekt oneens. Deze naar vrij blijvendheid neigende werkwijze zien wij als ver spilling van tijd en energie en als een uitnodi ging tot besluiteloosheid. Om al deze redenen zul len wij tegen motie nr. 9 stemmen. Over het amendement van de heer Garritsen met nr. 1 tot afschaffing van het openingsgebed door schrapping van het voorgestelde artikel 19 is in de vergadering van 12 januari al het nodige opge merkt. De V.V.D.-fractie is niet tegen afschaffing van het openingsgebed: zij is tegen afschaffing van het openingsgebed bij meerderheid van stemmen. Het gaat naar onze opvatting niet aan dat een toe vallige raadsmeerderheid de afschaffing van het openingsgebed erdoor drukt, zolang een aantal le den van de raad de handhaving van het gebed op prijs blijkt te stellen. Een dergelijke handelwij ze is naar onze opvatting alles behalve democra tisch en getuigt ook van een grove onverdraagzaam heid. Wij kunnen niet inzien dat raadsleden met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 187