1900
16 DECEMBER 1981
een stuk vooruit moeten komen.
De drugshulpverlening is van verschillende
kanten een heel belangrijke beleidssector genoemd.
In commissieverband heb ik al eens eerder mogen
zeggen dat wij hebben geprobeerd in overleg met
de beleidsgroep drugs Breda een platform waar
in de instellingen die met drughulpverlening bezig
zijn, samenwerken tot vormgeving aan het beleid
te komen. De beleidsgroep heeft op verzoek van het
college een beleidsnotitie samengesteld die een
aanzet kan geven tot de opstelling van een gemeen
telijk beleidsplan inzake de hulpverlening aan
drugsverslaafden. In het afgelopen jaar hebben wij
in de voorbereidende sfeer besprekingen gevoerd
met de interdepartementale stuurgroep drugsbeleid
over de opvatting die deze stuurgroep heeft. We
hebben de nota moeten herschrijven en de concept
nota die door het college is vastgesteld, ligt nu
in Den Haag. Op 24 november hebben we nadat we
nog eens een telex hadden gezonden een brief
van de interdepartementale stuurgroep ontvangen,
inhoudende dat er op het ogenblik gelden voor een
spoedige financiering van de drugshulpverlening
in Breda worden gereserveerd en dat men op een
spoedige vaststelling van de nota door de gemeen
teraad hoopt. De nota zal de raad in januari wor
den aangeboden. Voormelde brief bevat voorts de
vraag, of de gemeentelijke bijdrage van 10% in de
begroting is opgenomen. Zoals men weet hebben we
vanaf 1980 het bedrag gereserveerd en we hadden
gehoopt het eerder in het totale hulpverlenings
circuit te kunnen besteden. Ik heb de interdepar
tementale stuurgroep onlangs bericht dat wij in
januari hopen de vragen te kunnen beantwoorden en
dat wij vervolgens hopen te kunnen komen met een
volledig hulpverleningscircuit dat voorziet in de
activiteiten waaraan behoefte bestaat. Het model
dat ons voor ogen staat, voorziet in straathoek
werk, een aanlooppunt en een dagcentrum. Je kunt
dat niet allemaal ineens laten beginnen en we zul
len de activiteiten dan ook geleidelijk aan