1902 16 DECEMBER 1981 ik in mijn werk, zowel in de raad als bij mijn ac tiviteiten in het gemeentehuis, nogal wat mannen tegen. Ik weet niet en ik moet zeggen dat ik dit als nogal moeilijk ervaar of de fractie voorzitter van het C.D.A. hierop heeft gedoeld toen hij bij zijn algemene beschouwingen in mijn richting een bepaalde opmerking maakte. De heer EISSENS: Ik hoef daar nu toch nog niet op te antwoorden, want de voorzitter heeft mij namens het college om verduidelijking gevraagd Vindt u het goed dat ik er vrijdag op terugkom? Wethouder mevrouw PAULUSSEN: Ik heb u op dit moment niets gevraagd. Ik heb iets in uw richting gezegd. In de algemene beschouwingen van de kant van de P.v.d.A. is opgemerkt dat kinderopvang een ba sisvoorziening in onze maatschappij zou moeten worden die voor iedereen die dat wenst beschikbaar bereikbaar en toegankelijk is. Ik kan zeggen dat de nota kinderopvang haar ambtelijke route heeft doorlopen en in de komende weken aan het college zal worden aangeboden. De nota zal vervolgens in de richting van de raad komen. Het volgende onderdeel van mijn beantwoording heeft betrekking op het gemeentelijk beleid met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking, de nood in de derde wereld en de dingen die daarmee te ma ken hebben. Dit beleid is in de discussienota aan geduid als gemeentelijk beleid in mondiaal per spectief. Zoals men weet is de nota ontwikkelings samenwerking op het ogenblik voorwerp van een in spraakprocedure. We hebben een werkgroep die be staat uit vertegenwoordigers van op dat terrein werkzame groepen in Breda de S.O.S. Wereldhan del, de Werkgemeenschap van Kerken en de Werkgroep Richting en twee andere deskundigen, gevraagd de discussie en de inspraak te begeleiden. Ik hoop dat we ongeveer in maart de terugkoppeling krijgen waarbij vanuit een breed gesprek in de samenleving

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1902