16 DECEMBER 1981
1905
motie van de P.v.d.A.-fractie neerkomt op een her
innering aan een toezegging die ik verleden jaar
bij de begrotingsbehandeling heb gedaan. Op uit
drukkelijk verzoek van de D'66-fractie en mede
naar aanleiding van signalen van de C.D.A.-fractie
heb ik toen toegezegd dat ik met alle betrokkenen
om de tafel zou gaan zitten. Namens het college
kan ik zeggen dat wij de motie hebben begrepen en
dat wij in het komende werkjaar deze zaak zullen
oppakken. Wij zullen de motie dus overnemen.
Naar aanleiding van een opmerking van de
D'66-fractie wil ik even iets over het woonruimte
verdelingsvraagstuk zeggen. Reeds eerder heb ik in
deze raad mogen vertellen dat we na een intensieve
periode van overleg zijn gekomen tot een nieuwe
vorm van samenwerking tussen de gemeente en de
plaatselijke woningbouwverenigingen. Het overleg
is op 27 oktober afgerond en we zijn hard aan het
werk om het mogelijk te maken dat de raad in janu
ari een beslissing neemt. Centraal heeft gestaan
dat de gemeente een primaire verantwoordelijkheid
voor het volkshuisvestingsbeledld en met name voor
de woonruimteverdeling heeft. Die verantwoorde
lijkheid wordt waar gemaakt door de vaststelling
van de hoofduitgangspunten van de woonruimteverde
ling in deze raad. Ook de veranderingen in die
hoofduitgangspunten zullen opnieuw in de raad aan
de orde komen. Wij zijn van mening dat hiermee
een democratische controle kan worden uitgeoefend
op het functioneren van de stichting die gezamen
lijk zal worden opgezet. In de statuten zullen de
openbaarheid en de rechtsbescherming van de indi
viduele burger kunnen worden geregeld.
De heer OOMEN: Zei u dat de openbaarheid ge
regeld kan worden of geregeld zal worden?
Wethouder mevrouw PAULUSSENIk ben vanavond
niet bezig het preadvies te behandelen. Mijn op
merkingen maakte ik naar aanleiding van het blij
vende verzet tegen de stichtingsvorm van de kant