12 FEBRUARI 1981
190
wèl eens is, niet gebruiken als argument om haar
opvattingen kracht bij te zetten. Wij vinden dat
de scheiding tussen godsdienst en politiek scherp
moet worden getrokken
Ik vervolg mijn betoog. Wij hebben tot dus
verre geen enkel argument gehoord waarmee is aan
getoond dat de scheiding tussen kerk en staat door
het openingsgebed geweld wordt aangedaan. Het be
wijs van deze stelling is naar onze opvatting niet
geleverd. De overige argumenten die zijn gehan
teerd, wegen niet op tegen het gegeven dat een
aantal leden van de raad prijs op het behoud van
het openingsgebed blijkt te stellen.
Het dreigement van de heer Garritsen dat hij
voortaan bij het uitspreken van het openingsgebed
zal blijven zitten maakt op ons geen enkele indruk.
Het ligt niet op onze weg de heer Garritsen of an
deren ervan te weerhouden de politieke pias uit te
hangen
Amendement nr. 11 van mevrouw Saelman heeft
qua essentie dezelfde bedoeling als het amendement
van de heer Garritsen en is daarom voor ons niet
aanvaardbaar. Het getuigt in hoge mate van poli
tieke arrogantie dat degenen die het openingsgebed
willen afschaffen omdat raadsleden met een niet-
christelijke overtuiging door zo'n gebed in verle
genheid zouden worden gebracht, wèl willen voor
schrijven met welke woorden raadsleden met een
christelijke overtuiging in stilte zouden moeten
bidden.
Mevrouw SAELMAN-BOELENIk heb juist een der
gelijk voorstel gedaan omdat ik de indruk had dat
men hechtte aan de woorden van het gebed. Wat ie
dereen voor zichzelf zal zeggen, zal mij werkelijk
een zorg zijn! Ik vind dat het, als je erin ge
looft, een zinvol gebed is en daarom meen ik dat
het in het reglement moet worden opgenomen.
De heer TAKS: Ik ben door mevrouw Saelman
niet overtuigd. U, mijnheer de voorzitter, hebt