1912 16 DECEMBER 1981 heer Eissens heeft een oplossing via ad hoe te ne men maatregelen onwenselijk genoemd; de maatrege len moeten naar zijn opvatting meerjarig en struc tureel zijn. Wordt aan die voorwaarde voldaan, dan is voor hem, voor zijn fractie enirnjn fractie een niet-sluitende begroting aanvaardbaar. Ik kom vervolgens tot het geven van een reac tie op enkele meer specifiek genoemde onderwerpen. De heer Schuring heeft gepleit voor het in termij nen laten betalen van de onroerend-goedbelasting. Ik wijs hem erop dat de betaling is geregeld in de artikelen 296 en 302 van de Gemeentewet, waar uit blijkt dat de betaling in twee termijnen dient te geschieden. Als men in nood verkeert zal men zich moeten wenden tot de rijksontvanger. Overigen zouden we, als het in het vermogen van de raad zou liggen betaling in meer termijn toe te staan, moe ten bedenken dat een dergelijke regeling aanzien lijke consequenties voor de gemeentekas zou hebben Verruiming van de mogelijkheid, in termijnen te betalen, hoeft overigens niet te worden overwogen, want de wet maakt ons een dergelijke verruiming niet mogelijk. De heer Ten Wolde heeft de heffing van preca riorechten voor braderieën een onzalig idee ge noemd. Ik zou hierop als volgt willen reageren. Indertijd is men uitgegaan van het principe van het algemeen belang. Thans echter moeten we vast stellen dat minstens twaalf keer per jaar alleen in deze gemeente ik spreek niet over de randge meenten braderieën worden gehouden. De organi satoren hebben van die braderieën profijt. Zij be trekken "opstallen" van de gemeente en bij beta ling van precariorechten voor de gebruikte grond zouden bedragen in het geding zijn die 3 tot 6% uitmaken van hetgeen in ontvangst wordt genomen. Ik meen overigens dat de heer Ten Wolde over het Profijtbeginsel heeft gesproken. Hij wordt hiermee dus op zijn wenken bediend. De heer TEN WOLDE: Dit is vanavond de tweede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1912