16 DECEMBER 1981
1917
tussen Breda met Tilburg enerzijds en het M.W.B.
anderzijds vanzelfsprekend.
Zoals ik reeds in de commissie van financiën
heb aangekondigd, wil ik in het begin van het vol
gend jaar in de commissie zo mogelijk nog dieper
op dit punt ingaan. In deze raad is mij herhaalde
lijk om toelichting gevraagd. Ik had gehoopt in
alle rust met dit werk te kunnen voortgaan, maar
ik meen nu duidelijk te hebben gemaakt dat we de
problemen niet voor ons uitschuiven. De Bredase
vertegenwoordiging pakt de problemen wel degelijk
aan.
Ik heb ook het voorrecht het portefeuilleon
derdeel onderwijs te behartigen. De heer Römkens
heeft namens het C.D.A. zorg uitgesproken over de
instandhouding van een adequaat onderwijssysteem.
Binnen de grenzen van de rijksvergoedingen en de
beschikbare gemeentelijke middelen is het streven
van het college er blijvend op gericht de voor het
onderwijs noodzakelijke voorzieningen in stand te
houden en zo mogelijk ook nieuwe ontwikkelingen
een reële kans te blijven geven.
Ook heeft de heer Römkens opmerkingen gemaakt
over het onderwijs en het dragen van eigen verant
woordelijkheid en de dienst aan medemens en samen
leving. De vrijheid van richting, inrichting en
oprichting van scholen, aldus de heer Römkens,
verdient de voortdurende aandacht, waarbij de pri
maire verantwoordelijkheid bij ouders en/of ver
zorgers moet liggen; het overheidsbeleid is ver
antwoordelijk voor het mogelijk maken van gelijk
waardige kansen op een bij de persoon passende op
leiding. Ik kan hierover heel kort zijn: deze uit
gangspunten en wensen worden door het college on
derschreven.
Van de zijde van het C.D.A. zijn opmerkingen
gemaakt over de wenselijkheid van een meer ge
structureerd overleg tussen S.A.D. en onderwijs
veld. De grote waarde van het werk van de S.A.D.
wordt ook door het college onderkend. De verant
woordelijkheid voor dit overleg ligt echter bij