1920 16 DECEMBER 1981 De heer VAN ASSELDONK: Op welke titel zit de heer Van Banning bij de S.A.D.? Ik heb altijd be grepen dat hij daar namens het openbaar onderwijs zit en niet namens de raad, zoals in zo veel com missies wêl het geval is. Als daarover duidelijk heid bestaat, zijn wij van de kracht die de wet houder zal inbrengen wel overtuigd. Wethouder VAN BANNING: Ik zit er inderdaad namens het openbaar onderwijs, maar de raad weet zich daarvoor verantwoordelijk en zou mij uit dien hoofde boodschappen kunnen meegeven. Het zal overigens duidelijk zijn dat de aan vaarding van de motie van de V.V.D. over braderie- en door de meerderheid van het college niet zal worden toegejuicht, met uitzondering van de heer Sandberg, die zich gaarne achter de opvattingen van zijn fractie schaart. Hiermee meen ik, netjes binnen het tijdbe stek, aan het einde van mijn betoog te zijn geko men. De VOORZITTER: Is de motie over het openbaar onderwijs aan de orde geweest? Wethouder VAN BANNING: Dat is de motie die de heer Sandberg al heeft afgedaan. De VOORZITTER: Neemt u mij niet kwalijk. Zojuist heb ik uit de mond van de heer Eis- sens gehoord dat er nu nog een schorsing zou moe ten zijn. Ik schors dan ook de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Er is mij gebleken dat als gevolg van het overleg dat heeft plaatsgevonden, over ongeveer een kwar tier een extra vergadering van de commissie be drijven zal worden gehouden. Ik denk dat ik in uw geest handel door met die constatering te volstaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1920