18 DECEMBER 1981 1925 jammer dat de signalen die ons bereiken, kennelijk niet het college bereiken. Anderzijds vind ik deze raadszaal niet de geëigende plaats ook met het oog op de vereiste zorgvuldigheid om op de per soonlijke toer te gaan. Mijn voorstel is dat enke le fractieleden in de komende weken eens een ge sprek met wethouder Paulussen voeren over de vraag wat wij met onze opmerkingen hebben bedoeld. Nu zou men kunnen zeggen dat ik mij hiermee terugtrek en dat iemand die a heeft gezegd ook b moet zeggen. Ik ben graag bereid hierop in te gaan maar ik weet niet of de sfeer en de opzet van deze vergadering zich daarvoor lenen. Ik laat dit, mijnheer de voorzitter, graag aan u over, maar vooralsnog is mijn voorstel dat er een nader ge sprek zou moeten worden gevoerd waarin wij onze opmerkingen "hard" maken. De heer GARRITSEN: Denkt de heer Eissens nu aan een openbaar gesprek? De heer EISSENS: Zeker niet. Het gaat om zeer persoonlijke dingen en de zorgvuldigheid vereist dat het gesprek niet openbaar is, tenzij de andere partij van mening is dat het wèl openbaar moet zijn. Vooralsnog ben ik daar geen voorstander van. Het lijkt mij voorts nodig een verklaring af te leggen met betrekking tot een motie die door onze fractie is ingediend over de configuratie van de organisatie van het gemeentelijk apparaat en het college. Eventuele angst en commotie bij het ambtelijk apparaat zou ik in zoverre willen wegne men, dat ik er nog eens de nadruk op wil leggen hoe zeer het naar mijn mening vanzelf spreekt dat veranderingen niet eenzijdig, maar slechts in over leg met vakorganisaties, medezeggenschapscommis sies en iedereen die een inbreng kan hebben, moe ten worden ingevoerd. Naar ik van wethouder Wel- schen heb begrepen is het zeker de bedoeling op die manier te werk te gaan. Voor het geval dat men van onze fractie voorstellen tot rigoreuze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1925