18 DECEMBER 1981 1929 onderliggende raadsbesluiten? De wethouder toonde zich verbaasd over de C.D.A.-opstelling inzake de huisvesting voor oude ren en de samenwerking tussen intra- en extra-mu- raie dienstverleningsinstellingen. Wij herhalen daarom onze betuiging van steun aan de visie van het college dat, als een bijdrage aan de oplossing van deze problematiek, met voortvarendheid aan dacht moet worden geschonken aan de bouw van ge kwalificeerde bejaardenwoningen. Onze fractie is zich terdege bewust van het feit dat dit op korte termijn geen afdoende oplossing is voor de proble matiek van de lange wachttijden van positief gein- diceerden. Het is daarom dat onze fractie refe reerde aan het overleg en de samenwerking tussen intra- en extramurale dienstverleningsinstellingen als bijdrage aan de oplossing van deze problema tiek. In dit verband wijzen wij nog op de bestuur lijke participatie vanuit deze raad, waarvoor de heer Van Dongen is aangewezen, en op de participa tie vanuit de gemeentelijke sociale dienst aan het gecoördineerd bejaardenwerkrespectievelijk de raad van advies van dienstverlenende instellingen. Het voornemen van de wethouder om actief be trokken te worden bij het opnamebeleid, roept bij ons grote vragen op. De Wet op de bejaardenoorden kent deze bevoegdheid namelijk toe aan de onder scheiden tehuizen. Onzerzijds bestaat dan ook vooralsnog geen enkele behoefte aan een gedeelte lijk overdragen van de verantwoordelijkheid in de zen aan de wethouder. Het zal dan ook duidelijk zijn dat wij geen behoefte hebben aan de P.v.d.A.- motie met nr. 8. Wij zijn blij met de toezegging dat de be leidsnota drugshulpverlening in de raadsvergade ring van januari aan de orde zal komen. Wij ver trouwen erop dat op grond van deze nota op korte termijn een actief beleid op het terrein van de drugshulpverlening zal worden gevoerd. Vervolgens een opmerking naar aanleiding van een vandaag in het Dagblad De Stem verschenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1929