193
12 FEBRUARI 1981
niet moet doen en dat hij afspraken moet maken
over wat er hier wel en niet zal gebeuren.
Mijn derde overweging hield in dat de raad
bestaat uit mensen met een sterk verschillende le
vensovertuiging. Uit de wijze van beantwoorden van
het college krijg ik sterk de indruk dat men eigen
lijk met slechts één levensovertuiging rekening
houdt, die dan in feite heel dwingend wordt opge
legd aan andere leden, die die levensovertuiging
niet hebben. Omgekeerd kan ik zeggen dat ik het
handhaven van het gebed in het reglement van orde
van weinig respect vind getuigen voor mensen die
geen christelijke levensovertuiging hebben, Ik
vind dat men daarvoor beslist aandacht zou moeten
hebben.
De argumenten van de kant van de V.V.D.-frac
tie zijn wat uitgebreider dan de argumenten van de
kant van de C.D.A.-fractiedie in tweede termijn
met een aantal beperkte opmerkingen is gekomen.
Van de kant van de V.V.D.-fractie is terecht over
respect voor minderheden gesproken, maar het gaat
er nu juist om dat, als een meerderheid vindt
en een liberale partij zou het daarmee op grond
van haar beginselen eens moeten zijn
De heer TAKS: Die beginselen leggen we zelf
wel uit.'
De heer GARRITSENAls ik in beginselprogram
ma's van de V.V.D. kijk, kan ik nergens vinden dat
dit soort dingen op een of andere wijze zouden
moeten worden gesteund. In de geschiedenis van het
liberalisme is juist de strijd voor scheiding van
kerk en staat heel principieel gevoerd.
De heer TAKS: Laat de heer Garritsen nu eens
aantonen dat het openingsgebed op gespannen voet
staat met de scheiding van kerk en staat, of daarr
aan afbreuk doet.' Ik heb juist het tegendeel aan^
getoond. Er is geen sprake van strijdigheid.