18 DECEMBER 1981 1943 februari te verwachten rapport over de weg waar langs tot een beter functionerende gemeenteraad kan worden gekomen. De meeste fracties hebben hun zorgen geuit over de wijze waarop de raadsleden hun werk moeten verrichten. Zelfs heeft de heer Crul daarover een motie ingediend. Mijn fractie is blij met de toezegging dat op korte termijn een notitie aan de raad zal worden voorgelegd over de manier waarop tot betere besluitvorming kan worden gekomen en efficiënter kan worden vergaderd. Het lijkt mij overigens goed dat de raad zich op di verse gebieden gaat beperken en niet in allerlei detailleringen treedt die met de dagelijkse uit voering van het beleid te maken hebben. Ik kan er niet genoeg op hameren dat we juist op die punten ons eigen functioneren uiterst kritisch zullen moeten bekijken, opdat we niet verzanden in tien tallen vergaderingen per maand, want daar komt het zo langzamerhand wel op neer. In het algemeen is onze fractie tevreden over de wijze waarop het college heeft geantwoord. Wêl zijn we wat teleurgesteld over de badinerende toonzetting waarmee de heer Van Dun ik meen dat hij na zo veel jaren bestuurservaring beter zou moeten weten bepaalde onderwerpen heeft afge daan. Het was niet nodig, hij kwam erg opwindend over en sommige dingen werden niet erg construc tief opgepakt. Wij menen dat met name de heer Van Dun in staat is de dingen zakelijk te benaderen. Dan is opwinding niet nodig. Ruzie vooraf of het maken van opmerkingen die de partijen eerder ver der uit elkaar drijven dan dichter bij elkaar brengen is alleen maar slecht voor de zaak. Het antwoord op onze bezorgdheid ten aanzien van de afvalstoffenverwerking was hiervan een voorbeeld. Dit onderwerp werd onjuist opgepakt. Je kunt wel zeggen dat de afvalstoffenverwerking nu een taak van het stadsgewest is er. dat de zaak daarmee voor de gemeente afgedaan ismaar wij vinden juist dat de gemeente vanuit de bezorgdheid op dit gebied actief het stadsgewest op de goede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1943