12 FEBRUARI 1981 194 De heer GARRITSENU hebt dat juist helemaal niet aangetoond. Het vreemde wat u doet is dat u de P.v.d.A. verwijt de opvattingen van christelij ke groeperingen als argument te gebruiken, terwijl het daarbij niet gaat om iets dat in het reglement van orde is opgenomen, waartegenover u voor opne ming in het reglement van orde van het openingsge bed pleit. Het één verwijt u de P.v.d.A. wèlmaar het ander verwijt u uzelf niet. Wat de P.v.d.A. doet, is naar mijn mening juist. Net zo goed als de P.v.d.A. mogelijk kritische geluiden uit kerke lijke hoek in de raad aan de orde stelt, zult u wellichtmeer ondersteuning vinden bij de Kamer van Koophandel. U zult er andere groeperingen bij halen, wat uw goed recht is. Het gaat erom dat je zulke dingen niet in een reglement van orde op neemt en dat je zulke etiketten niet opplakt. Nog maals: in de informatie over het liberalisme waar van ik kennis heb genomen, heb ik nog nooit aange troffen dat liberalen voor het handhaven van een openingsgebed hebben gepleit. Het standpunt, inhou dende dat het openingsgebed moet worden gehand haafd, staat op gespannen voet met het liberalisme Wat uw verdere argumentatie betreft: u hebt gesproken over "een toevallige raadsmeerderheid" Ook het ondersteunen van moties kunt u op die ma nier gaan uitleggen. Ik vind dit een vrij zwakke argumentatie. Daarnaast hebt u, evenals van de kant van het college is gebeurd, het woord "onver draagzaamheid" gebruikt en hebt u gezegd dat ie mand die niet wil meedoen met een openingsgebed dat hem wordt opgelegd, de politieke pias uithangt Ik verwijs u naar de afschaffing van de bede bij de opening van het parlementaire jaar. De heer TAKS: Dat zijn toch totaal verschil lende dingenl De heer GARRITSEN: Nee, het gaat juist om de vermenging die Den Uyl, toen hij destijds minis ter-president was, niet wilde en die hij dus heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 194