IP DECEMBER 1981 1951 hoef er geen woorden aan vuil te maken, want ik meen dat ons standpunt genoegzaam bekend is. Vervolgens dan de moties die een meer inhou delijke benadering vragen. De moties nrs1, 10 en 21 hebben betrekking op de aardgastarieven. Ik meen dat de heer Eissens een fout maakte toen hij zei dat de moties nr. 1 en nr10 een gelijke strekking zouden hebben. Weliswaar is een samen voeging van deze moties aangekondigd, maar ik meen dat er een essentieel verschil is tussen enerzijds de moties nrs. 10 en 21 en anderzijds de motie nr. 1 van het C.D.A. In de eerstgenoemde moties is duidelijk sprake van de mogelijkheid van sociale tarifering in het energiebeleid. Als dat aspect ook maar enigszins in de straks te ontwerpen nieu we motie doorklinkt, is deze voor onze fractie volstrekt onaanvaardbaar. Wij vinden dat het ener gievraagstuk voor elke huishouding geldt, dat het voor elke huishouding zwaar gaat meetellen en dat het niet aan de gemeente is, in het energiebeleid sociale tarifering in te voeren. In verband hier mee kunnen wij ons vinden in motie nr. 1 van het C.D.A., maar niet in motie nr. 10 van de P.v.d.A. en motie nr. 21 van de P.S.P. Motie nr. 2 heeft betrekking op de uniformi teit in de tarieven voor stadsverwarming en wijk- verwarming. Deze motie zal onze fractie van harte steunen. Het antwoord van het college was trouwens niet geheel in overeenstemming met de motie. Ik zal graag van de wethouder wat meer over de uit voering horen. Motie nr. 3. De opvatting dat er bij de HUG- operatie over de sectoren heen iets moet kunnen gebeuren heeft de instemming van onze fractie; ik heb in de commissie financiën een soortgelijk standpunt verkondigd. Wij hebben met deze motie geen moeite, aangenomen dat het niet de bedoeling is preprioriteiten in een bepaalde sector te stel len. Aangezien is gebleken dat men die bedoeling niet heeft, kan onze fractie zich in de motie vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1951