1960
16 DECEMBER 1981
ons voorlopig tegen deze motie uitspreken, omdat
wij haar overbodig achten, tenzij de wethouder
straks in zijn beantwoording informatie geeft die
ons een tegenovergesteld standpunt doet innemen.
De koppeling die in motie nr. 21 wordt gelegd,
lijkt ons onmogelijk. Wij zullen ons oordeel op
schorten totdat de gasprijzen aan de orde zijn ge
weest.
Motie nr. 22 hebben wij zelf ingediend. Het
laat zich raden wat ons stemgedrag zal zijn.
De heer GARRITSEN: Op enkele door mij in eer
ste instantie gemaakte opmerkingen heeft het col
lege nauwelijks gereageerd. De eerste daarvan be
trof de bezuinigingsproblematiek waarmee Breda te
maken heeft. Ik heb met nadruk een vraag gesteld
over de activiteitenstop die in feite blijkt te
zijn ingevoerd. Als blijkt dat bij de dienst open
bare werken van het bedrag van 9 miljoen dat
voor investeringen op de begroting stond ongeveer
de helft wordt uitgegeven, laat zich raden wat dat
voor de werkgelegenheid in Breda betekent. Ik zou
daarover wel eens concrete informatie willen heb
ben. Het betreft, denk ik, heel wat banen.
Hetzelfde geldt in feite voor het beleid ten
aanzien van het gemeentelijk personeel. Ook daaro
ver bestaat weinig duidelijkheid. De wethouder
heeft gezegd bepaalde garanties nog niet te kunnen
geven, maar als je een HUG-operatie op gang brengt
en je stelt daarbij als één van de belangrijkste
doelstellingen het behoud van de werkgelegenheid
voorop, dan moet je daarover toch duidelijk zijn.
Je moet niet iets voor dit jaar in gang zetten,
terwijl je nog niet eens weet wat de resultaten
zijn, met name met het oog op de hoofddoelstellin
gen van het college. Ik vind het jammer dat daarop
niet is ingegaan en ik hoop dat het college hierop
in tweede instantie reageert.
Wethouder WELSCHEN: Het is mij onduidelijk
wat wij in gang hebben gezet en waar ik straks