DECEMBEF 981
1969
benaderen van deze problematiek.'
De VOORZITTER: Dames en heren. Wij zijn nu
toe aan de beantwoording in tweede termijn van de
kant van het college van burgemeester en wethou
ders. Ik merk echter dat mevrouw Paulussen om een
schorsing vraagt en ik schors dan ook de vergade
ring.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Dames en heren. Wij hebben de bedoeling de
begrotingsbehandeling vanavond af te werken. Op
het ogenblik zijn wij een half uur over tijd en ik
verzoek u dan ook dringend nu naar mij te luiste
ren, opdat wij ons voornemen voor vanavond toch
nog kunnen uitvoeren. U hebt het moeilijk gehad
met de spreektijd en ook ik heb het er moeilijk
mee gehad. Ik zou zeggen: laten we elkaar nu zo
veel mogelijk steunen en helpen.
De heer Eissens en daarover hebben wij ons
tijdens de schorsing beraden heeft opnieuw ge
sproken over de passage die hij in eerste termijn
heeft gebezigd.
De heer EISSENS: Dat had u mij gevraagd!
De VOORZITTER: Hij deed dat -- dit was mijn
volgende zin naar aanleiding van een duidelijke
vraag van de zijde van het college, waarin hem
werd verzocht zich nader te verklaren. Ik heb af
gelopen woensdag namens het college om verduide
lijking gevraagd; ik heb ook gesproken over de op
stelling van mevrouw Paulussen in het college en
daarvan gezegd dat zij zich aan het programakkoord
conformeert en zich als zodanig gedraagt. Het col
lege heeft zich onjuist beraden over het standpunt
dat het in dezen moet innemen. Ik was aanvankelijk
van plan dit standpunt na de pauze kenbaar te ma
ken, maar het is misschien beter het nu te doen.