1970
18 DECEMBER 1981
Het college is van oordeel dat de gewraakte passa
ge op dit moment moet worden teruggenomen en het
zou het op prijs stellen als dat zou gebeuren. Wij
vinden ik had dat eigenlijk eerst moeten zeg
gen dat we hier erg zorgvuldig met elkaar moe
ten omgaan. Ik voeg hieraan nog toe dat mevrouw
Paulussen altijd bereid is over deze aangelegen
heid te spreken. Als we er echter vanavond verder
over moeten praten, wordt dat ongelooflijk moei
lijk en misschien onzorgvuldig. Een en ander zou
nu mogen betekenen dat de heer Eissens zijn opmer
king zou moeten inslikken. Hij zal zich daarover
straks ongetwijfeld beraden.
Voor het overige kan de beantwoording van
mijn kant betrekkelijk kort zijn. Ik concentreer
mij in hoofdzaak op de ingediende moties.
Allereerst iets over motie nr. 4, inhoudende
dat tussen 17.30 en 19.30 uur niet moet worden
vergaderd, en over motie nr. 5, waarin het func
tioneren van de raad aan de orde is. Beide moties
zijn ingediend door de heer Crul. In de laatstge
noemde motie zou, als wij de opstelling van het
college volgen, in ieder geval de verplichting om
in februari met een nota bij de raad te komen moe
ten vervallen. Ik meen dat die verplichting niet
meer past in de afspraken die we met elkaar zouden
moeten maken. Afgelopen woensdag heb ik gezegd dat
wij in principe bereid zijn deze moties te aan
vaarden en de daarin aangesneden onderwerpen te
behandelen in het aangekondigde "praatpapier",
naast nog veel meer andere onderwerpen. Dit is de
bedoeling en in die context moeten we, denk ik,
deze moties zien. Als de conclusie is dat de mo
ties met uitzondering van de zojuist genoemde
passage tegen deze achtergrond worden aanvaard,
bestaat daartegen bij het college uiteraard geen
bezwaar. Overigens valt er een zekere tegenstrij
digheid te signaleren. In motie nr. 4 is terecht
sprake van een geweldig tijdsbeslag, terwijl in
motie nr. 5 sprake is van verbetering van de com
municatie en versterking van de relatie tussen