18 DECEMBER 1981
1975
bijverschijnselen waren. Dan is het over.
Wethouder VAN DUN: Ik heb er geen hoofdzaken
van gemaakt, hoor!
Ter zake. Ik heb tien minuten en mijn beant
woording kan dus alleen maar fragmentarisch zijn.
Allereerst iets naar aanleiding van een vraag die
niet in tweede, maar in eerste termijn is gesteld.
De heer Peeters heeft, toen ik in eerste termijn
uitgesproken was, bij interruptie gezegd dat hij
niets over de Hoge Vucht had gehoord. Ik heb hem
toen toegezegd dat ik in tweede termijn een paar
woorden aan dat onderwerp zou wijden. Ter zake van
de Hoge Vucht hebben we te maken met een beleid
waarvoor de raad zich in totaliteit sterk heeft
gemaakt. Er zijn beleidsuitgangspunten geformu
leerd, er zijn gelden uitgetrokken, wij ontmoeten
problemen op het gebied van de vraag wie wie ver
tegenwoordigt, wij zijn tegen obstakels opgelopen,
onder meer de opbouwraad Breda-noord, van de cor
respondentie daarmee heeft men kennis kunnen nemen
en wij denken dat we voorbij die opbouwraad moeten
blijven communiceren met de gekozen bewonersverte
genwoordigers die op het ogenblik in een interim-
raad functioneren totdat het definitieve statuut,
desnoods zonder de opbouwraad, van kracht is. Er
zijn gelden voor de Hoge Vucht uitgetrokken en dat
blijft in algemene zin recht overeind, maar men
heeft in het interimrapport van de HUG-commissie
kunnen lezen dat ook deze post uiteraard onderwerp
van bespreking en nadere beschouwing zal zijn.
Ik dank mijn fractie voor het aanvankelijk
gekoesterde voornemen een fles champagne binnen
te dragen. Ik ken die fractie goed genoeg om te
weten dat zij te vertrouwen is. Wat in het vat zit
verzuurt niet en ik zal dan ook het gebodene graag
met alle medewerkers die dit jaar voor het resul
taat hebben gezorgd op een gepaste wijze en op een
gepast moment savoureren.
Wat het milieubeleid betreft: wij zijn'er ge
lukkig mee dat we tegemoet hebben kunnen komen aan