1982
18 DECEMBER 1981
woningbouwverenigingen. Ik krijg de indruk dat hij
het enigszins verkeerd op een rij heeft gezet, dat
mijn opmerkingen misschien verkeerd zijn overgeko
men en dat wij in ieder geval, als wij over dit
onderwerp praten, erg zorgvuldig te werk moeten
gaan. Ik heb gezegd of bedoeld te zeggen en dat
heeft niets met zelfverzekerdheid te maken dat
naar mijn mening de situatie waarin we met een aan
tal woningbouwverenigingen verkeren zorgelijk is.
Die situatie heb ik zorgelijk genoemd, omdat de
woningbouwverenigingen onze bondgenoten zijn in de
realisering van het bouwprogramma. Vanuit die op
tiek heb ik zorg over de slagvaardigheid van de
woningbouwverenigingen om met ons de zaken te kla
ren. Daarbij heb ik slechts aangetekend dat wij
naar mijn mening niet moeten discussiëren over pun
ten die "juridisch aan de orde zijn gesteld". Heel
concreet bedoel ik: wanneer er wellicht met betrek
king tot een tweetal woningbouwverenigingen van
strafrechtelijk te kwalificeren situaties sprake
zou zijn, vind ik dat geen zaak van het gemeente
bestuur van Breda, maar een zaak van de bevoegde
instanties. Een tweede punt van juridische aard:
als er een conflictsituatie tussen Brebo c.q. Sint
Joseph en de gemeente Breda is die aan de burger
lijke rechter is voorgelegd en die met name afge
lopen dinsdag duidelijk aan de orde is geweest,
moeten we daarover naar mijn mening op dit ogenblik
niet praten. Dat heb ik bedoeld. Er blijft vervol
gens genoeg over dat mij tot de conclusie leidt
dat de situatie met enige zorg dient te worden be
zien. Niet voor niets heb ik gezegd dat naar ik
hoop het zaakwaarnemend bestuur van Sint Lauren-
tius op korte termijn tot een definitieve directie
voering en tot een nieuw bestuur zal komen. Daar
naast heb ik dezer dagen op twee plaatsen gezegd
te hopen dat de relatie tussen Sint Joseph en de
gemeente Breda kan worden hersteld, opdat op een
fatsoenlijke wijze het overleg met een aantal wo
ningbouwcorporaties dat overigens onverdroten
doorgaat nog meer inhoud kan gaan krijgen.