1994
18 DECEMBER 1981
mij, maar van het college, wij houden dit nauw
keurig in het oog en het geldt totdat in mei de
beslissingen over de HUG-voorstellen worden geno
men.
Ook over de reorganisatie bij de secretarie,
waarover eveneens is gesproken, moeten we naar
mijn mening volstrekt duidelijk zijn. De zorgvul
digheid die wij bij de reorganisatie betrachten,
is goed gepraktiseerd. Enerzijds is er een ago
gisch onderzoek ingesteld waarmee iedereen heeft
ingestemd en waarbij iedereen is gehoord; het rap
port van dat onderzoek is naar buiten gekomen en
iedereen heeft er zijn commentaar op kunnen leve
ren. Vervolgens is er een organisatiecommissie ge
komen om de aanbevelingen uit te werken. Deze com
missie, waarvan de medezeggenschapscommissie deel
uitmaakt, heeft een rapport opgesteld dat op 7
januari met het gehele personeel zal worden be
sproken. Ik vind dat op dit punt zeker zorgvuldig
heid wordt betracht en dat iedereen exact kan we
ten wat er aan de hand is. Voor onrust is geen
reden
De C.D.A.-fractie heeft in eerste termijn
een opmerking gemaakt over de jeugdwerkloosheids-
organisatie. Vanwege tekort aan tijd heb ik daar
over in eerste termijn niet goed kunnen praten,
maar ik wil er nu op wijzen dat ik het niet eens
ben met de manier waarop van de zijde van het
C.D.A. over dit onderwerp wordt gesproken. Er is
het volgende gebeurd. Wij hebben de gemeentelijke
functies die met jeugdwerkloosheid te maken heb
ben in één projectgroep onder mijn voorzitterschap
gebracht. Dit is geen garantie, maar ik weet nu
in ieder geval dat ze bij elkaar komen. In die
projectgroep worden de activiteiten binnengemeen
telijk zo goed mogelijk gebundeld. We zijn uitge
gaan van het doenen tijdens het doen proberen
we organisatorische verbanden verder uit te wer
ken. In het doen zitten onder meer een schoolver
latersproject, sociaal-cultureel werk en arbeids
projecten. Daardoor .heb je zeer vele contacten