'8 DECEMBER 1981
1995
met andere instellingen in Breda. Dit bouwen we
voorzichtig maar heel doelbewust op en ik denk dat
die opbouw niet sneller kan verlopen dan op dit
ogenblik het geval is. Men moet mij op dit punt
niet het onmogelijke vragen.
Over gemeenschapshuizen en buurthuizen zijn
we het, denk ik, niet erg oneens. Overigens vind
ik wèl dat je in buurten waar verschillende vormen
van welzijnswerk aanwezig zijn, moet kijken hoe je
die het beste kunt samenbrengen. Wanneer er zeer
goed draaiende voorzieningen zijn, moet je die na
tuurlijk niet afbreken om er iets anders, waarvan
de toekomst nog maar onzeker is, voor in de plaats
te brengen, maar je moet er wèl naar streven dat
de activiteiten ten opzichte van de bewoners zo
veel mogelijk samenbundelend effectief zijn.
De P.v.d.A.-fractie heeft naar de situatie
in IJpelaar geïnformeerd. Ik heb de vorige keer
gezegd dat het college knopen heeft doorgehakt.
Dit houdt in dat we niet meer zullen streven naar
iets semi-permanents of iets heel kleinsmaar dat
we zullen proberen op de plek die daarvoor in fei
te bestemd is, tot redelijk snelle realisering
van een permanente en wat grotere accommodatie te
komen
De heer MARTENS: Aan welke termijn denkt de
wethouder?
Wethouder WELSCHEN: Wij zullen daarover zo
snel mogelijk met de commissie en met de bewoners
praten. De termijn waarbinnen er een raadsvoorstel
moet komen eindigt naar mijn schatting ongeveer in
april.
Met het oog op de tijd zal ik op de opmerkin
gen van de kant van de V.V.D. nu niet verder in
gaan.
Aan het adres van D'66 nog het volgende. Aan
een inspraakverordening hebben wij gewerkt. Er lag
een nota over een inspraak- en ondersteuningsteam
en daaraan zou een verordening worden gekoppeld.