2012 21 DECEMBER 1981 hetgeen inhoudt dat iedereen moet weten wanneer en waar en op welke momenten besluiten moeten wor den genomen, zodat de raad uiteindelijk zijn ver antwoordelijkheid waar kan maken. Duidelijk moet zijn op welk moment de raad een besluit neemt, na dat het onderwerp-in-kwestie in aangegeven fases in de inspraak aan de orde is geweest. Van de zijde van het C.D.A. is gezegd dat men te zijner tijd met het college zal stilstaan bij de verhouding overheid/particulier initiatief. De argumenten van verleden jaar zijn niet volledig herhaald en ik zal ook mijn argumenten niet op nieuw noemen. Wij hebben nog alle kansen en gele genheden om hierover in commissieverband van ge dachten te wisselen; uiteindelijk zullen wij dan ten principale over dit onderwerp moeten praten. De heer Eissens heeft gevraagd of hij goed heeft begrepen dat de herstructurering van het so ciaal-cultureel werk overigens de uitvoering van een raadsbesluit uit de vorige raadsperiode op dit ogenblik stagneert door de opstelling van een aantal stedelijke welzijnsinstellingen. Ik moet deze vraag bevestigend beantwoorden. Wij heb ben nu een weg gekozen de commissie sociale za ken is daarvan op de hoogte waarbij we werken aan de problemen die we in de wijken tegenkomen en waarbij we hopen via dat werken aan problemen de draad met de stedelijke instellingen opnieuw te kunnen oppakken, om van daar uit te komen tot uitvoering van het raadsbesluit dat ons in de vo rige periode is meegegeven. Ik wijs erop dat er voor morgenavond enige voorstellen op de agenda staan die op problemen in de wijken betrekking hebben Van de kant van de C.D.A.-fractie is voorts gezegd dat ik verwonderd zou zijn over de opstel ling van die fractie met betrekking tot de bejaar- denproblematiek. We hebben veel van gedachten ge wisseld, maar ik wijs erop in mijn beantwoording in eerste termijn te hebben gezegd dat ik mij ver baasde over de optimistische voorstelling van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 2012