2032 21 DECEMBER 1981 De heer EISSENS: Wethouder Van Dun heeft al gezegd wat hij van deze motie vindt. Hij noemde dit de motie van de drie o's en wij willen ons daarbij graag aansluiten. Wij zijn dus tegen de motie De heer TEN WOLDE: Ik kan mij bij de heer Eissens aansluiten. Tegen de achtergrond van de manier waarop de P.v.d.A. en de P.S.P. deze kwes tie de laatste maanden naar voren hebben gebracht is de motie in deze vorm voor ons onacceptabel. De wethouder heeft toegezegd dat een aantal as pecten dus niet het gehele parkeerbeleid nader zal worden bekeken en de resultaten daarvan kunnen we binnen drie maanden verwachten. De mo tie is overbodig en wij zullen haar dan ook niet steunen. De VOORZITTER: Heeft dit alles gevolgen voor de motie? De heer GARRITSEN: Bij de stemming kan, denk ik, worden aangetekend dat ik de enige ben die vóór een beleid is waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met het openbaar vervoer en het langzaam verkeer. Ik wil de motie in stemming hou den, maar ik denk dat de stemverklaringen duide lijk zijn, zodat een hoofdelijke stemming niet nodig is. De VOORZITTER: U hebt u eigen standpunt nu geformuleerd. Een en ander houdt in dat de motie is verworpen. De stem van de heer Garritsen is positief, maar dat verwondert ons niet! Motie nr. 20 wordt geacht te zijn verworpen, onder aantekening dat alleen de heer Garrit sen zich vóór de motie heeft uitgesproken. Motie nr. 21

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 2032