2060
22 DECEMBER 1981
kleine misdaad en onveiligheid toeneemt, moet het
vermoeden van het meten met twee maten met alle
kracht worden voorkomen.
Het door U op 30 april geïnitieerde optreden van
de politie heeft in dit opzicht vooral bij de
jeugd veel vragen opgeroepen.
Vraag: op welke manier denkt U dit gevoel van on
behagen, vooral bij de jeugd, weg te nemen?
Vraag 4
Op 4 mei 1981 heeft onze fractie aan U gevraagd,
welke rechtsgrond ten grondslag lag aan de arres
taties op 30 april. De antwoorden op deze vraag
en gelijkluidende vragen in het parlement, alsmede
latere ontwikkelingen in verband met schadeloos
stelling geven een zeer uiteenlopend beeld zowel
wat de rechtsgrond als wel de aantallen ten on
rechte in hechtenis genomen personen betreft. Zo
acht de procureur-generaal het langer dan 6 uur
vasthouden van arrestanten onjuist wegens ontbre
ken van wettelijke grondslag.
Uit deze verscheidenheid van antwoorden blijkt
eens te meer, dat het toegepaste systeem (arres
tatie bij vermoeden van schuld bij enige straf
baarheid, antwoord vraag 4 d.d. 8 mei 1981) zonder
meer rechtsongelijkheid tot gevolg heeft.
Vraag: wat is thans Uw mening over de gevolgde ge
dragslijn gezien de gevolgen en latere ontwikke
lingen?
Vraag 5
In punt 2 van de door ons op 14 mei 1981 ingedien
de motie werd gesteld, dat wij "stenen gooiers en
rellenschoppers een gevaar vinden voor de demo
cratie"
Met deze stellingname hebben we aan willen geven,
dat wij ordeverstoring louter om het rellenschop-
pen afwijzen.
In de publieke opinie werden de aangehoudenen op
30 april daarmee namelijk ten onrechte op één
hoop gegooid.