12 FEBRUARI 1981
208
De VOORZITTER: Het gaat hier om het direct
mondeling beantwoorden en om de termijn van één
maand
Het amendement wordt hierna in stemming ge
bracht, waarbij de secretaris mevrouw Paulus-
sen oproept haar stem uit te brengen.
Wethouder PAULUSSENIk moet even denken!
De heer EISSENS: Ik moet ook denken, mét de
wethouder. Zoudt u, mijnheer de voorzitter, willen
proberen het nog iets duidelijker te formuleren?
De heer GARRITSEN: Het is toch ook mogelijk
dat de C.D.A.-fractievoorzitter gewoon de stukken
leest
De VOORZITTER: Dat praat u dan straks maar
onder elkaar uit, nu niet.
De situatie is als volgt. Het college van
burgemeester en wethouders heeft dat heb ik zo
juist duidelijk verwoord geen behoefte aan dit
amendement. Daarvoor heb ik twee argumenten aange
voerd. Ten eerste bestaat er een mogelijkheid om
mondeling te antwoorden; mondelinge beantwoording
is in overeenstemming met het reglement, waarin
wordt bepaald dat "zo spoedig mogelijk" wordt ge
antwoord, want spoediger antwoorden dan direct na
dat de vraag is gesteld, is niet mogelijk. Het
college is bereid aan de hand van artikel 81 van
het nieuwe reglement onder bepaalde omstandigheden
mondeling te antwoorden, wanneer althans de gele
genheid wordt geschapen dat op correcte wijze te
doen, met andere woorden: wanneer de vragen tijdig
bij het college bekend zijn. Ten tweede: vragen ex
artikel 40 moeten binnen een maand worden beant
woord dat is hier niet aan de orde en me
vrouw Saelman is van mening dat voor rondvraagvra-
gen eveneens een termijn van een maand moet gelden,
hetgeen echter zoals ik zojuist heb gezegd