20 12 JANUARI 1981 aanzien van de bovengenoemde vier prioriteiten bestaan. Genoemd wordt de werkgroep voor de gemeente lijke accommodaties, die uitziet naar functies voor vrij komende panden. In dit verband komt de Beeldenaar ter sprake. Mijn vraag is: kijkt de werkgroep alleen maar naar wat er vrij komt, of is zij ook gerechtigd te kijken naar wat mogelijk goed in het geheel zou kunnen passen? Met name vraag ik mij af we hebben het al eens eerder genoemd of er geen mogelijkheden zijn om het Huis van Brecht dan wel de Kloosterkazerne in de sfeer van de accommodaties op te nemen. Ten aanzien van de muziekschool wordt het wenselijk geacht dat zo mogelijk tot nieuwbouw wordt gekomen. Na alles wat men aan de Catherina- straat en aan de Haagdijk heeft meegemaakt achten wij dit een gerechtvaardigd verlangen. Hoe ziet het college de mogelijkheden tot realisering van de bovenbedoelde vier verlangens? Dit is een heel belangrijke vraag. We hebben ons nu tot deze vier prioriteiten beperkt, maar de fi nanciële middelen in de meerjarenbegroting zijn nog niet eens toereikend om de helft daarvan te realiseren. Hebben we niet een wat hoge pet op, of ziet het college mogelijkheden om de hoeveelheid beschikbare middelen te vergroten? Ik denk, om het maar eens simpel te zeggen, dat dat niet eenvoudig zal zijn. Ter voorkoming van misverstanden wijs ik erop dat het accommodatiebeleid natuurlijk slechts een onderdeel is, zij het een heel belangrijk onder deel, van het cultuurbeleid. Met een accommodatie beleid zijn we er natuurlijk niet, een cultuurbe leid is méér en het is ook buiten de gemeentelijke overheid van belang. De gemeente moet voorwaarden scheppen, maar zij is niet bepalend voor de cultu rele gang van zaken, in tegenstelling tot wat wet houder Paulussen laatst over de rol van de gemeen te ten aanzien van de culturele voorzieningen meende te moeten zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 20