2116 22 DECEMBER 1981 activiteiten rekenen. Die activiteiten zijn dan plotsklaps geoorloofd. Toch vormt het paracommer- ciële karakter van de activiteiten op dit moment een motief om de B.R.O. deze plaats niet te gun nen. Ook zaalverhuur kan naar ik vermoed bij een buurthuis plaatsvinden, wanneer namelijk niet- buurtgebonden groepen van het gebouw gebruik wil len maken. Zou het college hierop willen reageren De heer OOMEN: Ik wil een opmerking maken die ik in eerste termijn vergeten was. Blijkens een passage op bladzijde 2 van het voorstel is het college tot de conclusie gekomen dat in dezen de raad bevoegd is in plaats van het college. Dit verheugt mij zeer; het gaat hier om een favoriet onderwerp van mij Graag zou ik in tweede termijn alsnog ant woord krijgen op mijn vraag of het college, als er op grond van het te nemen besluit een rechts geding zal worden gevoerd, niet tot ontruiming zal overgaan dan nadat de rechterlijke gang is afgewerkt. Ik vind dat een erg belangrijk aspect. Onze fractie zal met het voorstel akkoord gaan, op één fractielid na. Hij heeft er moeite mee dat ook in clubhuizen en bijvoorbeeld bij N.A.C. commercie wordt bedreven en hij heeft er daarnaast erg grote bezwaren tegen dat door het aannemen van het voorstel de groepen die met de B.R.O. te maken hebben en de B.R.O. zelf in moei lijkheden zullen komen. In verband hiermee zou ik om hoofdelijke stemming willen vragen. De heer GARRITSEN: Wethouder Paulussen heeft gezegd dat de activiteiten hoofdzakelijk van com merciële aard zijn. Dat is een argument. Het is eigenlijk voor het eerst dat het uitdrukkelijk in de raad op tafel komt en dat het onderdeel van een afweging uitmaakt. Ik ben geen voorstander van allerlei commerciële activiteiten, maar ik vind dat je een eenduidig beleid moet voeren. De wethouder heeft mij erop gewezen dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 2116