22 DECEMBER 1981 2117 doelstelling meer omvat dan ik in eerste termijn had genoemd. Dit was mij bekend, maar ik vind dat je voor een positieve benadering moet kiezen en bestuurlijk verantwoord met de zaak moet omgaan. Als je van mening bent dat commerciële activitei ten bij dit soort instellingen ongewenst zijn, moet je in gesprek raken met alle instellingen die soortgelijke commerciële activiteiten ontwikkelen. Pas dan kun je een verantwoord besluit nemen. In de huidige situatie geldt naar mijn mening dit is een soort stemverklaring dat men, toen de subsidie-aanvraag ten bedrag van 3.100,op ta fel kwam, argumenten heeft gezocht om de B.R.O. eruit te werken. Het kan best zijn ik wil daar geen twijfel over laten bestaan dat sommige ar gumenten tot afwijzing leiden, maar de afweging moet inzichtelijk worden gemaakt, zodat je op ver antwoorde wijze een besluit neemt. Aan die voor waarde is op dit ogenblik niet voldaan. Wethouder VAN DUN: Allereerst iets over een vraag van de heer Oomen, die in eerste termijn al heeft gezegd: als er wordt ontruimd, gebeurt het natuurlijk rustig. Ik hoop dat het nooit zo ver hoeft te komen. Ik wijs erop dat er drie wethou ders bij de gang van zaken betrokken zijn en hoe wel dat natuurlijk geen garantie is kan ik zeggen dat wij met ons drieën zullen proberen de gesprek ken met de B.R.O. na een te nemen raadsbesluit verstandig en in alle rust te voeren. Ik hoop dat we niet de kant uit hoeven te gaan van de stellin gen die op dit ogenblik van de zijde van de B.R.O. in de pers worden gelanceerd. Wat de rechtsgangen betreft die er wellicht nog zijn: het is wat moeilijk, in de gemeenteraad, die altijd in het openbaar vergadert, van tevoren op bepaalde rechtsgangen en opstellingen in te gaan. Mijn standpunt is dat ik er volstrekt be grip voor zou kunnen hebben dat, als op basis van een te verwachten raadsuitspraak de mogelijkheid van een Arob-procedure zou bestaande behandeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 2117