12 FEBRUARI 1981
214
nacht wakker van, maar ik denk dat het toch rede
lijk onjuist is.
Ik wijs er verder op ik durf het bijna
niet te zeggen dat de taxiwereld op zich nogal
merkwaardig en ingewikkeld is, zodat het woord
"deskundigheid" niet ten onrechte is gebruikt. Dit
blijkt ook uit de stukken. Ik ben de laatste die
de raadsleden ondeskundigheid zou willen aanwrij
ven en ik geloof dat dat ook niet zou mogen, maar
ervan uitgaande dat volgens de verordening als
voorzitter, tevens behartiger van de consumenten
belangen, iemand uit de burgerij van Breda zal
worden benoemd, zou ik mij kunnen voorstellen dat
er burgers in Breda zijn die de consument kunnen
vertegenwoordigen en die daarnaast beschikken over
een specifiekere deskundigheid op dit terrein dan
het gemiddelde raadslid.
Theoretisch is overigens de mogelijkheid aan
wezig dat het college als voorzitter van de com
missie een raadslid benoemt, aangenomen dat dat
raadslid daarmee akkoord gaat. Ik heb daartegen
echter drie bezwaren. Mijn eerste bezwaar is ge
richt tegen de combinatie van een adviserende en
een toetsende functie die het betrokken raadslid
ten opzichte van het college zou vervullen. In de
tweede plaats vraag ik mij af of het raadslid per
definitie de consument zou vertegenwoordigen en in
de derde plaats is er het bezwaar van de deskun
digheid.
Dit zijn mijn bezwaren. Ik weet niet welk
standpunt het college op dit punt inneemt en ik
ben bereid de kwestie die mevrouw Saelman aan de
orde heeft gesteld, in het college ter bespreking
voor te dragen. Verder kom ik niet.
Mevrouw SAELMAN-BOELENIk zou nog even wil
len ingaan op de deskundigheid. Als het hier om
het belang van de consument gaat, denk ik dat bur
gers die van het openbaar vervoer gebruik maken,
in staat zijn dat belang te behartigen. De wethou
der heeft er voorts bezwaar tegen dat raadsleden