215 12 FEBRUARI 1981 zitting nemen in een functionele commissie terwijl ze zelf het beleid zouden moeten toetsen. Dit be zwaar zou gelden als de materie later in een com missie van advies en bijstand aan de orde zou ko men of aan de raad zou worden voorgelegd. In wer kelijkheid worden echter alle zaken die met het taxivervoer verband houden, binnen het college af gehandeld. In dit verband is er, denk ik, formeel geen enkel bezwaar tegen, raadsleden te laten ad viseren. Overigens zeg ik nog eens dat het wat mij betreft geen raadsleden hoeven te zijn, maar ik wil ervan overtuigd zijn dat er mensen zitten naar mijn mening minimaal twee, om het een beetje tegen de andere leden te kunnen opnemen die werkelijk de consumentenbelangen goed zouden kun nen behartigen. Ik vind dat men de belangen van de consument niet moet onderschatten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit iets wat ik zojuist heb vergeten te zeggen. Meermalen heb ik gemerkt dat mensen die 1s nachts naar een apotheek moeten, in moeilijkheden komen. Er is 's nachts en dat is heel logisch één apotheek in de stad open. Je zult in Zuid wonen en naar de Hoge Vucht moeten! Hoe moeten oudere men sen die geen auto hebben dat oplossen! Stelt u zich voor: je wordt opgeroepen door het ziekenhuis omdat er iemand op sterven ligt, maar je kunt niets doen! Op Kerstmis en Nieuwjaar rijdt de B.B.A. na negen uur niet meer. Dat mag men best doen, maar dan moet de gemeente ervoor zorgen dat er iets aanvullends is. Hiermee wil ik het belang van de consument nog eens onderstrepen. Ik stel het zeer op prijs dat de wethouder de kwestie in het college wil aankaarten en ik zou in verband daarmee willen vragen of het voorstel kan worden aangehouden totdat die discussie heeft plaatsgevonden Wethouder VAN DUN: In tweede termijn is er, meen ik, niet veel nieuws gezegd. Ik blijf bij de opvatting dat de handel en wandel van het college

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 215