12 FEBRUARI 1981 232 niet het gevaar bestaat dat de mogelijkheid tot het verwezenlijken van de eigen identiteit door het grote geheel enigszins wordt aangetast. De plannen zijn in goede samenwerking tot stand geko men, maar er zijn twee ongelijke partijen: we heb ben enerzijds te maken met een instituut voor bij zonder onderwijs en anderzijds met een instituut voor gemeentelijk onderwijs. Welnu, de gemeente is in dezen bevoegd gezag de bijzondere school heeft ook een bevoegd gezag maar de gemeente is bovendien nog lokaal bestuur en heeft als zoda nig te maken met artikel 50 van de Kleuteronder wijswet en artikel 72 van de Lager-onderwijswet. De gemeente heeft dus twee "petten" op en dreigt wat dat betreft niet het gevaar van verstoring van evenwicht en daardoor van aantasting van de moge lijkheid voor de andere school om de eigen identi teit goed te realiseren? Op mijn vragen zou ik graag antwoord van de wethouder krijgen. In het algemeen hebben wij ove rigens een positieve indruk, zeker uit de hoek van jeugd, sport en recreatie. Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Het vóór ons liggende voorstel heeft in onze fractie aanleiding gegeven tot enige kanttekeningen en vragen. In de commissie onderwijs hebben mevrouw Elie en ik al aangegeven dat wij vinden dat het gebouw erg cen traal gelegen is en nogal groot. Daardoor is het voor jonge kinderen moeilijk bereikbaar en wij zou den dan ook graag wat meer spreiding van de voor zieningen binnen de wijk zien, ook al omdat wij vinden maar dat heeft de vorige spreker reeds gesignaleerd dat een dergelijk groot schoolge bouw erg vervreemdend op jonge kinderen werkt. Overigens waarderen wij het positief dat nu de vier verschillende onderwijssoorten door de bouw van dit complex in de Haagse Beemden voorlo pig zullen kunnen worden gehuisvest. Vinden wij de centrale ligging bezwaarlijk voor de kleinsten die deze school gaan bezoeken, zeker vinden wij het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 232