17 FEBRUARI 1981 262 De heer KAMMERAAT: Waaraan denkt u nu precies, mijnheer Garritsen? De heer GARRITSEN: Ik denk aan zonnë-energie aan warmtepompen en aan een heel andere opzet van de stadsverwarming, die nu een zeer grootschalige opzet heeft waardoor andere ontwikkelingen behoor lijk worden geblokkeerd. Ik meen dat wij daarmee niet op de goede weg zijn en dat wij zeker moeten nagaan of er geen betere mogelijkheden aanwezig zijn. De heer KAMMERAAT: Waar denkt u de fondsen vandaan te kunnen halen voor het aanschaffen van de kostbare zaken die hiervoor nodig zijn? De heer GARRITSEN: Het gaat er mij om dat de gemeente nu al een bepaalde lijn moet uitstippelen. Uit een nota, die ik overigens zelf nog niet in mijn bezit heb, blijkt dat de stadsverwarming steeds grootschaliger wordt opgezet. Dat houdt ook in dat de Amercentrale steeds grootschaliger zal moeten worden, wat tevens betekent dat de druk op bijvoorbeeld het invoeren van kernenergie steeds groter wordt. Ik meen dat die ontwikkeling heel kritisch moet worden gevolgd; voor dergelijke ont wikkelingen moeten we heel huiverig zijn. Toen de discussie over stadsverwarming hier aan de orde was kreeg het Centrum voor Energiebesparing slechts een maand de tijd voor het naar voren brengen van een alternatief. Ik meen dat dergelijke instellin gen eerder bij de gang van zaken moeten worden be trokken. Ongeveer een week geleden is bekend ge worden dat de firma Holec, een vrij grote firma, zich toelegt op het produceren van zonnecellen op een nogal grootschalige manier. Ik meen dat daarin zeker mogelijkheden zijn gelegen. In dat verband denk ik bijvoorbeeld aan de Haagse Beemden waar de derde fase nog moet worden gerealiseerd. De alter natieve mogelijkheden die aanwezig zijn zullen goed moeten worden bekeken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 262