267 17 FEBRUARI 1981 Er is voorts nog even ingegaan op alternatie ve energievoorzieningen. Op dat punt zijn lande lijk van verschillende zijden studies in gang ge zet en er zullen nog meer studies op gang worden gebracht. Als zich ontwikkelingen voordoen die de moeite van het bestuderen waard zijn en in het ka der van de gemeentelijke energiebesparing kunnen worden ingepast, zullen zij zeker worden meegeno men. Tenslotte wil ik de mening van het college over de motie naar voren brengen. Ik neem aan dat de motie die thans is ingediend dezelfde is als die welke ik de vorige week heb ontvangen. De VOORZITTER: Dat is inderdaad het geval. Wethouder BROOIMANSIk herinner er de heer Dreef aan dat ik in de commissie bedrijven heb toegezegd dat na een halfjaar rapport zal worden uitgebracht over de voortgang met betrekking tot de energiebesparing. Verder wijs ik erop dat de isolatiedeskundige en de energiebesparingsambte naar ten tijde van de begrotingsbehandeling 1982 nog slechts korte tijd in dienst zullen zijn en dat voorts de planvorming kan worden vertraagd door invloeden van buitenaf. Zojuist heb ik al het woord "woningbouwverenigingen" laten vallen. Met die instanties zal contact moeten worden opgenomen en het is mogelijk dat het overleg daarmee om be paalde redenen, bijvoorbeeld in verband met reno vatieplannen, vertraging ondervindt. Ik ga ervan uit dat men een gedegen plan voorgelegd wil krij gen en daarom lijkt mij de tijd die het college is toegemeten erg krap. Ik meen te kunnen zeggen dat het niet mogelijk is het college op die termijn vast te pinnen. Daar staat tegenover dat ik wél namens het college graag de toezegging doe dat vóór het eind van het jaar, dus enige maanden na het tijdstip dat in de motie is aangegeven, een concreet energiebesparingsplan aan de raad zal wor den voorgelegd. Ik doe, gelet op deze toezegging,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 267