271 17 FEBRUARI 1981 van de wethouder, onze hoop moeten vestigen op het aangekondigde meerjarenplan. Wij moeten maar weer afwachten of die er ook zal komen, maar ik moet u zeggen dat wij aan deze nota geen behoefte hebben. De heer DREEF: U bedoelt dus dat u aan de aanpak geen behoefte hebt. De heer DE BROUWER: De nota betreft toch de aanpak van energiebesparing? Aan die nota hebben wij geen behoefte. De heer GARRITSENIn eerste termijn heb ik aangekondigd dat ik mogelijk met een motie zou ko men. De wethouder heeft gezegd dat indien lande lijk ontwikkelde alternatieve energiebesparingsmo gelijkheden zinvol blijken te zijn voor Breda deze ook in het geheel zullen worden ingepast. Op mij is dat overgekomen als een té geringe toezegging. Er is aangegeven dat met opzet beschouwingen over zonne-energiewarmtepompen enzovoorts in de nota buiten beschouwing zijn gelaten. Ik wil van de wethouder heel duidelijk horen dat hij dat intrekt. Verder vrees ik dat zal worden bezien of hetgeen landelijk wordt ontwikkeld wel rendabel zal zijn en grootschalig kan worden toegepast. Daarmee zou ik grote moeite hebben, omdat alternatieve ener gievoorzieningen meestal op kleinschalige wijze worden toegepast. Ik wil derhalve toch een motie indienen, waarin is aangegeven dat ook alternatie ve energiebronnen in dit kader moeten worden mee genomen. De heer Kammeraat heeft daar het een en ander tegenin gebracht, maar ik ben van oordeel dat aan de ontwikkeling van alternatieve mogelijk heden op het gebied van energievoorziening aan dacht moet worden besteed. De lokale overheid zal zich daarmee moeten bezighouden en zij mag niet lijdzaam afwachten wat de centrale overheid doet. De VOORZITTER: De motie van de heer Garritsen is voldoende ondersteund. Zij heeft de volgende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 271