283
17 FEBRUARI 1981
waaróm hij dat doet, want anders wordt het wat
moeilijk om met elkaar te discussiëren.
De heer KOERTSHUIS: Ik denk dat de heer Hen-
driksen mij beter de gelegenheid kan geven eerst
mijn hele verhaal te houden. Hij zal dan ook mijn
conclusie vernemen.
De heer HENDRIKSEN: Komt u ook op die vraag
tekens terug en geeft u daarvan een onderbouwing
aan?
De heer KOERTSHUIS: Inderdaad.
De heer HENDRIKSEN: Ik wacht dat dan af.
De heer KOERTSHUIS: Ik wil vervolgens iets
zeggen met betrekking tot de niet gehonoreerde
verzoeken, waarbij ik in de eerste plaats de twee
verzoeken namens politieke groeperingen tegenkom.
Zoals ik al heb gezegd zijn die niet op inhoude
lijke gronden afgewezen, maar in verband met de
groepen als zodanig. Ik wil erop wijzen dat met
name de V.V.D.-vrouwen het vorig jaar op grond
van de criteria, die toen dezelfde waren als die
welke nu gelden, wél subsidie hebben ontvangen
voor hun emancipatie-activiteiten. Wij vragen ons
dan ook af waarom hun aanvrage nu is afgewezen. De
vorige week heb ik naar aanleiding van deze afwij
zing mevrouw Paulussen opgebeld. Zij deelde mij
mee dat de aanleiding van de afwijzing is te vin
den in de brief van 7 november van de Rooie Vrou
wen van de Partij van de Arbeid, welke brief wij
vandaag op onze tafels hebben aangetroffen. In het
bijgevoegde persbericht spreken de Rooie Vrouwen
de wens uit dat deze brief een bijdrage zal leve
ren tot een goede discussie en een heldere besluit
vorming. Ik wil expliciet op het gestelde in de
brief ingaan, omdat van de kant van het college is
gesteld dat daarin de enige grond voor de afwijzing
van de aanvragen van de politieke partijen is te