30 12 JANUARI 1981 Het is zelfs zo dat gedeputeerde staten van Zuid-Holland het deelnemen aan het gebed iets uitvoeriger dan in dit reglement staat strijdig achten met het Verdrag van Rome en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Ik zie ook niet waarom gelovige mensen vaak niet alle - zo nadrukkelijk pleiten voor handhaving van het gebed. Toen in 1919 in Amsterdam het gebed uit het reglement van orde verdween, kwam er een heel vreemde reactie, waarbij allerlei steden heel ex pliciet het gebed weer gingen invoeren. Ik vind dat een erg slechte zaak. In eerste instantie wil ik tevens ingaan op de geluiden die ik over dit onderwerp van V.V.D.- zijde heb gehoord. In het standpunt van de V.V.D. proef ik de opvatting dat de meerderheid een gebed wil en dat men dat maar moet accepteren. Als ech ter de meerderheid van de raad uit socialisten zou bestaan die de raadsvergadering met het zingen van de Internationale zouden willen beginnen, zal de V.V.D. daaraan vermoedelijk haar steun niet verle nen. Ik denk dat in dit geval de keus niet afhan kelijk moet zijn van wat de meerderheid wil: een partij houdt er mijns inziens zelf een vrij prin cipiële keuze op na. De heer TAKS: Wij kunnen onze principes heus wel zelf bewaken. Daar hebben we de steun van de heer Garritsen niet voor nodig.' De heer GARRITSEN: Het heeft mij verbaasd dat ik in commissieverband op dit punt nooit de steun van de V.V.D. heb gekregen, terwijl in de Eerste en de Tweede Kamer het gebed niet in het reglement van orde voorkomt en de V.V.D. er op landelijk ni veau vóór was dat het kabinet^-Den Uyl het gebed uit de Troonrede haalde. Ik kom tot een afsluiting. Bij dezen dien ik een amendement in, inhoudende dat artikel 19 uit het ter tafel liggende concept moet worden ge schrapt. Mocht in de toekomst toch nog een gebed

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 30