313
17 FEBRUARI 1981
Op de opmerking met betrekking tot de komende
verkiezingen behoef ik niet in te gaan, want ik
ben maar een profeet die brood eet. In ieder geval
hopen wij in deze periode nog heel wat te realise
ren en wij zijn daarmee ook hard bezig.
Zoals ik al heb aangegeven wordt het amende
ment door een meerderheid van het college onder
steund. Mijn collega's die vóór het amendement
zijn onderschrijven de overwegingen welke het
C.D.A., de V.V.D. en D'66 in het amendement naar
voren hebben gebracht.
De VOORZITTER: Ik verzoek u in de tweede ter
mijn met name ook aandacht te besteden aan het
amendement.
De heer KOERTSHUIS: Ik ben de heer Hendriksen
nog een opmerking schuldig in verband met zijn
vraag waarom wij vraagtekens plaatsen bij bepaalde
posten die zijn gehonoreerd. Ik heb gezegd dat wij
bij die posten voorlopig vraagtekens zetten, aan
gezien de subsidie is bedoeld voor activiteiten en
het ons voorkomt -- wij hebben daarnaar overigens
slechts globaal kunnen kijken dat de door ons
genoemde postenmet name die met betrekking tot
het Vrouwenhuis, geen activiteiten betreffen. Er
zijn erg veel activiteiten van het Vrouwenhuis ge
subsidieerd, maar daar bovenop nog verschillende
andere zaken die niets met activiteiten te maken
hebben. Omdat wij van dat laatste echter nog niet
geheel zeker zijn, hebben wij besloten dat wij
voorlopig de opname van die posten accepteren.
Met een bepaalde opmerking van de heer Hen
driksen heb ik erg veel moeite. Hij stelde name
lijk dat uiteraard de heer Koertshuis van de V.V.D
pleitte voor honorering van de aanvrage van de
V.V.D.-vrouwen. Ik heb echter gepleit voor honore
ring van een vijftal aanvragen. Ik moet u zeggen
dat ik door die opmerking van de heer Hendriksen
geneigd ben óók een aantal opmerkingen te maken,
die ik eigenlijk niet naar voren had willen brenge