317
17 FEBRUARI 1981
praatgroepen, thema-ochtenden, thema-avonden enzo
voorts. Ook de VOS-cursussen zijn gericht op het
bewuster maken van de vrouwen en ik vind het dan
ook eigenlijk onjuist dat die hierbij niet zijn
betrokken.
De heer RöMKENS: Wij hebben kennis genomen
van de opmerkingen van de wethouder.
De wethouder heeft in haar beantwoording ge
steld dit wordt ook bevestigd door de verslagen
van het boeg-overleg van 12 december en door de
aantekeningen welke ik van diverse vrouwengroepe
ringen heb gekregen dat men er nog niet uit is
voor wat betreft de criteria. Er vindt dus nog
discussie plaats over de criteria en de toepassing
daarvan. Op die zakelijke grond zijn wij van oor
deel dat de uitsluiting van bepaalde activiteiten
op zijn minst arbitrair is. Wij willen u evenwel
het voordeel van de twijfel geven.
Ik heb in eerste instantie gezegd dat de ver
wijzing naar de doelgroepen onzes inziens onvol
doende is ter voorkoming van overlappingen en ik
heb daar nog iets bij gezegd, waarbij ik u heb
verzocht dat mee te nemen naar de toekomst toe. Ik
heb u namelijk gevraagd ons inzicht te geven in de
doelgroepen door de registratuur, opdat wij ten
aanzien van dit criterium ook een toetsing kunnen
doen plaatsvinden. Dat was de intentie van mijn
opmerkingen en ik heb dus niet alleen willen zeg
gen dat de verwijzing als zodanig als onvoldoende
op ons is overgekomen. Ik heb evenwel begrepen dat
de wethouder het door ons gevraagde heeft toege
zegd, zodat wij daarop mogen rekenen.
Ik vind het jammer dat ik geen reactie heb
gehoord met betrekking tot de naar onze mening
constructieve motivering van de Stichting K. en O.
van haar aanvrage om subsidiëring van het voorover
leg. Juist vanwege de follow-up, naar de toekomst
toe, is het van belang dat dit kan worden overger
nomen in het structurele functioneren van de be
staande instellingen in Breda. Het emancipatiewerk