17 FEBRUARI 1981
318
kan daardoor een voortgang krijgen, zonder dat dat
steeds weer geld kost; het wordt dan een deel van
het totale functioneren van de bestaande instel
lingen
Tenslotte moet ik nog een opmerking maken in
de richting van de heer Garritsen. Hij prees ener
zijds de Partij van de Arbeid-wethoudermaar an
derzijds bracht hij tweemaal kritiek naar voren op
het feit dat er eigenlijk sprake was van een nood
procedure. Zijn conclusie is echter dat dankzij
deze wethouder iets aan het emancipatiewerk is ge
daan. Het lijkt mij goed dat de heer Garritsen
zich realiseert dat de tijdelijke rijksbijdragere
geling pas sinds 1 januari 1980 van kracht is. Ie
dere wethouder zou dus dit initiatief hebben geno
men, zelfs een P.S.P.-wethouder.
De heer GARRITSEN: Ik wil hier toch wel iets
op zeggen. Tijdens de onderhandelingen van het
college, die bijna in volledige beslotenheid
plaatsvonden, maar waarbij ik toch aanwezig mocht
zijn, werd juist door de Partij van de Arbeid
De heer RöMKENS: U behoeft daarmee nü ook
niet in de openbaarheid te treden.'
De VOORZITTER: Vertel eens wat er aan de hand
is, mijnheer Garritsen.
De heer GARRITSEN: In die onderhandelingen is
met name door de Partij van de Arbeid dit onder
werp ingebracht. Ik noem daarom de activiteiten
van de wethouder positief.
De VOORZITTER: Dat mag.
De heer HENDRIKSEN: Van de verschillende
sprekers heb ik begrepen dat de grote lijn van het
voorstel hun wel aanspreektmaar dat er met be
trekking tot diverse details forse discussies zijn
te voeren. Dat is mijns inziens terecht en ik wil