319
17 FEBRUARI 1981
van mijn kant ook niet onder stoelen of banken
steken dat er over de procedure best wel opmerkin
gen zijn te maken. Er moet echter wel rekening mee
worden gehouden dat er een noodprocedure moest
worden gevolgd en dat de kwestie van participatie
en inspraak van vrouwen nog in ontwikkeling is.
Het is echter terecht dat wij hierover het een en
ander tegen elkaar zeggen.
De ontwikkeling van de boeg blijft een belang
rijk punt in de discussie. Graag wil ik een aantal
opmerkingen die de heer Römkens in eerste instan
tie heeft gemaakt onderschrijven. Het is heel be
langrijk dat wij dit jaar op een vastgesteld tijd
stip duidelijk de verdere plannen en de advisering
onder ogen krijgen. Als wij namelijk als raad tij
dig willen besluiten met betrekking tot het plan
voor 1982-1985, zal de advisering door de boeg
rond september toch wel afgerond moeten zijn, op
dat wij die nog tijdig in de commissie en in de
raad zullen kunnen behandelen. Dit legt natuurlijk
een enorme druk op de verdere procedure en de ver
dere ontwikkelingen en óók op de boeg, die er welr
iswaar voor kiest zich naar eigen eer en geweten
te ontwikkelen maar toch niet voorbij kan gaan aan
het feit dat de gemeenteraad op een gegeven moment
besluiten moet nemen en daarvoor moet weten welke
gedachten bij de vrouwen leven en op welke wijze
zij het geld zouden willen verdelen. Die boodschap
wil ik graag meegeven. Ook voor ons is de open
baarheid belangrijk. Ik wil erop wijzen dat in de
boeg alleen is gediscussieerd over de vraag ik
heb dat nog even nagecheckt bij Jan Oomen of
bij de discussie mannen aanwezig zouden mogen
zijn. Misschien kan mevrouw Saelman zich in die
gedachtengang verplaatsen.
Verder vind ik het ook van belang dat in het
komend jaar nog eens verder wordt nagedacht over
de vraag wat moet worden verstaan onder basisvoor
zieningen in het vrouwenwerk en voorts over de
vraag hoe de advisering in de richting van de raad
goed kan worden geregeld in het licht van de