17 FEBRUARI 1981
336
STADSGEWEST BREDA. (W) (inclusief aanvulling)
De VOORZITTER: Voorafgaand aan de behandeling
van dit voorstel zal de heer Welschen nog een me
dedeling namens het college doen.
Wethouder WELSCHEN: Het voorstel dat in de
commissie is gebracht is letterlijk hetzelfde op
deze agenda vermeld. Daardoor lijkt het erop alsof
het college de opmerkingen welke in de commissie
zijn gemaakt niet ter harte zou hebben genomen.
Het tegendeel is echter waar, maar wij moeten daar
bij nog wel wat kanttekeningen plaatsen. Wij heb
ben begrepen dat van de zijde van de commissie so
ciale zaken verschillende adviezen zijn gegeven om
de passages welke te maken hebben met de begroting
van de gezondheidsdienst te wijzigen. In het col
lege hebben wij besloten die adviezen over te ne
men. De wijzigingen zijn de vorige vergadering al
op uw plaatsen neergelegd. De belangrijkste daar
van is dat wij geen heroverweging vragen omtrent
de fasering van jeugdtandzorg.
De adviezen van de commissie algemene zaken
zijn, voor zover ik het heb begrepen, wat minder
eenduidig te interpreteren. Na discussie in het
college kan van de zijde van het college het vol
gende naar voren worden gebracht. In de commissie
is gezegd dat de globale beoordeling van het func
tioneren van het stadsgewest, zoals in dit stuk is
opgenomen, nog zal moeten worden gepreciseerd. Het
college meent dat dat wellicht zeer zinvol zou
zijn, maar gelet op de tijd die wij het ambtelijk
apparaat daarvoor beschikbaar konden stellen, moet
worden gesteld dat dat op dit moment moeilijk zou
kunnen worden ingepast. Belangrijker is dat de
kritische vragen die in Breda zijn gesteld in het
stadsgewest al aanleiding hebben gegeven tot een
soort van zelfonderzoek. In het college is gecon
cludeerd dat het veel zinvoller is deze kritische
vragen te laten leiden tot dat zelfonderzoek. De
resultaten daarvan, die in ieder geval binnen een