17 FEBRUARI 1981
338
dan is opgedragen. Door deze benadering blijft in
het vage wat Breda op het gebied van planning en
ordening van het stadsgewest verwacht. De conclu
sie aan het slot van het preadvies dat er reden is
tot bezinning omtrent de vraag of de ordeningsta-
ken niet beter kunnen worden afgebouwd is erg
vrijblijvend en roept bij ons de vraag op wat in
dat verband met afbouw wordt bedoeld. Wordt be
doeld dat het stadsgewest geen nieuwe activiteiten
ter hand moet nemenmet andere woorden dat er een
pas op de plaats moet worden gemaakt, of wordt be
doeld dat met de bestaande activiteiten moeten
worden gestopt, dus dat de taak ruimtelijke orde
ning moet worden ingetrokken? Het is de bedoeling
dat het preadvies wordt toegezonden aan het stads
gewest, maar hetgeen over de sector ruimtelijke
ordening wordt opgemerkt is naar onze indruk on
voldoende concreet om het stadsgewest voldoende
duidelijkheid te bieden omtrent de Bredase opvat
tingen.
De V.V.D.-fractie kan in grote lijnen instem
men met de strekking van hetgeen in de paragrafen
I tot en met IX naar voren wordt gebracht. Ons
voorlopig oordeel luidt dat met betrekking tot de
ordeningstaken een pas op de plaats moet worden
gemaakt, opdat de nadruk in de toekomst meer kan
komen te liggen bij de beheerstaken, de verzor
gingstaken. Wellicht zal dan ook wat meer werk
kunnen worden gemaakt van de incorporatie van de
vele gemeenschappelijke regelingen in het kader
van het stadsgewest, hetgeen toch één van de oor
spronkelijke doelstellingen van het stadsgewest is.
Als het stadsgewest van een plannend en ordenend
instituut kan worden herleid tot een orgaan dat
zich hoofdzakelijk bezighoudt met de behartiging
en coördinatie van beheerstaken is ook het pro
bleem van de bestuursstructuur opgelost. Het staat
vast, zoals onlangs weer is gebleken bij de negen
de wijziging van de gewestregeling, dat de weg
naar wijziging van de bestuursopzet dood loopt.
Als het niet mogelijk blijkt te zijn de