17 FEBRUARI 1981 340 nieuwe gemeenschappelijke regeling voor die taken. Ik wil verder nog een vraag stellen naar aan leiding van een opmerking die de heer Welschen in zijn toelichting maakte. Hij zei onder meer dat er een nader voorstel zal worden uitgebracht als de reactie van het stadsgewest binnen is. De heer Taks heeft er al op geduid dat dat wel eens lang kan duren. Voor ons staat voorop dat het college een nota dient op te stellen met betrekking tot deze kwestie. In deze zin is ook een unaniem ad vies van de commissie algemene zaken aan het col lege uitgebracht. Wij zijn van mening dat het col lege een nota dient té uit te brengen en daarbij niet moet afwachten of het stadsgewest al of niet reageert. Ik hoop wel dat het stadsgewest zal rea geren, maar wij trekken onze eigen broek aan en die houden we op. Het college moet de pro's en con tra's van de verschillende mogelijkheden aangeven en op grond daarvan de raad uitnodigen een beslis sing te nemen. Er mag niet lijdzaam worden afge wacht wat het stadsgewest doet. De heer GARRITSENIk vind het jammer van de wethouder te horen dat pas in september een voor stel over deze zaak zal worden uitgebracht, want ik had liever gezien dat daarmee wat meer haast zou worden gemaakt. Ik meen dat wij niet zozeer moeten afgaan op prikkels van het stadsgewest, maar dat wij als gemeente Breda zelf een standpunt moeten innemen. Indertijd heb ik in de commissie algemene zaken het voorstel gedaan om niet alleen de pros en de contras van het stadsgewest op een rij te zetten, maar ook een plan te maken om het stadsgewest op te doeken. Ik wil daarbij een kant tekening plaatsen, omdat de voorzitter van het stadsgewest in De Stem liet weten dat hij dat nog al merkwaardig vond. Het ging toen met name om de vraag wat er moet gebeuren met betrekking tot bo- vengemeentelijke taken. Ik heb in de discussie daarover gesteld dat mijns inziens een aantal van die taken naar de provincie kan gaan, wat naar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 340