360 12 MAART 1981 1. Acht het college het juist, dat een wethouder ten aanzien van de besluitvorming binnen een bestuurscommissie ex art. 61 een dergelijke stap onderneemt, om de commissie te beïnvloeden in haar besluitvorming? 2. Acht het college het juist, dat door een meer of mindere dreiging van een negatief advies aan het college van B. en W. een bestuurscommissie te doen terug komen op haar genomen besluit? 3. Indien beide vragen ontkennend worden beant woord, bent U dan bereid in de toekomst te voorkomen dat geprobeerd wordt achteraf beslui ten van een bestuurscommissie door een actie van een collegelid, ongedaan te maken? ANTWOORD Ad 1. Ingevolge artikel 5 van de verordening van de be stuurscommissie sociale werkvoorziening Breda stelt deze commissie een huishoudelijk reglement vast. Dat reglement behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders. In het thans vastgestelde reglement is een bepaling opgenomen inzake zeer beperkte openbaarheid van de vergaderingen. Gebleken is, dat de wethouder op verzoek een gesprek heeft gevoerd met de voorzit ter en de secretaris van de bestuurscommissie. Daarbij is van gedachten gewisseld over de open baarheid van de vergaderingen van de commissie, waarbij de wethouder heeft meegedeeld, dat zij het op dat moment ingenomen standpunt niet volledig kon ondersteunen. Een en ander leidde tot een her ziene behandeling van het onderhavige voorschrift in het huishoudelijk reglement. Er kan niet gespro ken worden van een onjuist gedrag van de betrokken wethouder, te meer niet, omdat de bestuurscommis sie klaarblijkelijk zowel in het gesprek, als in de herziene behandeling heeft bewilligd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 360