12 MAART 1981 369 en over enige tijd zal men daaromtrent meer horen. De toepassing van een eigen unit is één van de zaken welke op ons afkomen. Ik heb wat problemen met de heer Garritsen, die het met onze opzet niet helemaal eens is. Ik kan hem zeggen dat wij alles zo objectief mogelijk bekijken. Graag wil ik in de commissie zijn vraag stelling inzake interventie van bijvoorbeeld het Centrum voor energiebesparing nader bekijken. Dit kan meteen een antwoord zijn op een desbetreffende vraag van de heer Dreef. De heer GARRITSEN: Ik heb wat moeite met het besluit dat instemming met de aangegeven uitgangs punten behelst. Als werd voorgesteld een en ander voor kennisgeving aan te nemen zou ik met het voorstel akkoord gaan, maar gelet op de formulering waarvoor nu is gekozen zal ik tegen het voorstel moeten stemmen De heer KAMMERAAT: Ik meen te begrijpen dat de wethouder een bepaalde toezegging heeft gedaan die mij enigszins verbaast. Heeft hij gezegd dat opnieuw het Centrum voor energiebesparing zal wor den ingeschakeld? Wethouder BROOIMANS: De heer Dreef heeft een vraag gesteld met betrekking tot de NEOM en het Centrum voor energiebesparing. De heer DREEF: Wij hebben in het verleden eens het Centrum voor energiebesparing een maand de gelegenheid gegeven om een rapport over deze materie uit te brengen. Het zou raar zijn als op nieuw eens een rapport het hoeft niet per se dit rapport te zijn door het Centrum voor ener giebesparing werd getoetst, gezien de relatie tus sen de KEMA en de PNEM. Ik meen dat dat ook voor ons als raad interessant zou zijn. Verder zal ik graag van de kant van het col lege vernemen wat nu precies moet worden verstaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 369